Met je Hollandse ‘bakkes’ in de Zweedse speeltuin
Nederlanders zijn behoorlijk direct in hun communicatie. De Zweden zijn daarentegen rustig, niet aanwezig en vooral terughoudend met het geven van hun mening. Dankzij een Nederlandse vader werd ik met mijn neus op de feiten gedrukt. In een speeltuin nota bene. Een en al Hollandse gezelligheid dus. Of toch niet?
Eerst een vluchtig lesje over de Zweedse mentaliteit. Je hoort geen onnodig getoeter in het verkeer en je steekt in alle Zweedse veiligheid het zebrapad over. In de metro word je niet naar binnen of buiten geduwd. Er wordt niet met een middelvinger naar je gezwaaid. En als je tijdens het winkelen op Kungsgatan per ongeluk tegen iemand aan botst, wordt er sorry gezegd. Altijd alsof het sowieso niet jouw schuld was. Je duwtje wordt met “ingen faren” beantwoord. “Geen gevaar”, letterlijk vertaald.
Dus geen geduw, getrek of gescheld hier. Zweden staan er om bekend conflictvermijdend te zijn. Zeker in vergelijking met Nederlanders, die altijd overal iets van vinden én zeggen. Vind ik.
Hoewel ik liever heb dat mensen eerlijk tegen me zijn en direct vertellen wat ze dwarszit, vind ik deze instelling stiekem wel fijn. Gewoon nergens een probleem van maken. Het opkroppen van issues is een probleem voor later. Of voor nooit. De Zweden bewaren liever de harmonie. De Nederlanders gaan er tegen in.
Deze constatering werd bevestigd toen ik samen met een bevriende Nederlandse familie in de speeltuin was. Zij hadden een zak paprika chips van het merk Lays meegenomen. Ik was helemaal in mijn nopjes, want deze is bijna niet te krijgen in de Stockholmse supermarkten. Dus je snapt, de zak ging al open nog vóórdat we in de speeltuin waren.
De kinderen wilden per se op een draaitoestel waarbij een stuk of vier kindjes zelf moesten fietsen om te kunnen ronddraaien. Het is een zwaar toestel; alle ouders waren de pineut en moesten duwen. Omdat ik te druk was met snaaien, dacht ik “mij niet gezien”. Maar ik bleef wel geamuseerd naar deze voorstelling kijken.
Tot mijn grote verbazing was er nóg een Nederlander. Deze vader stond wél fanatiek te duwen en te draaien en de kinderen vonden het geweldig. Plotseling begon hij toch een beetje te mopperen. Al knagend op mijn sjippie stelde ik voor: “Duw wat minder hard, dan vinden de kinderen het niet leuk, willen ze iets anders en ben jij klaar”. Zijn antwoord met een hoorbaar Amsterdamse tongval: “Ja hallo juffie, kijk eens effe wie dat zegt. Met je zak chips in je bakkes en niks doen.”
Oeps. Oké. Ja. Volgende keer help ik wel met duwen. Denk ik.
Ik stond met mijn oren te klapperen. Zo’n ongezouten opmerking was ik even niet meer gewend. Neen, deze meneer hoefde geen schokkende Hollandse respons van mij te verwachten, want mijn reactie was heel Zweeds: schaapachtig lachen. Even was ik vergeten hoe ‘direct’ (of is het bot, ik twijfel nog steeds) Nederlanders kunnen zijn. Tack så mycket, kompis (hartelijk dank, vriend), voor deze wijze les.